Work in progress, aantekeningen...
A1
‘t Is zondagmiddag, ben je naam vergeten
Er ligt nog iets bij je, ‘t was versleten
Ik laat ’t je na, haha …een klein souvenier
Ik zit op terras, staar langs de kerk, niets dat mij (nog) verrast
M’n glas is leeg, de deur op een kier
Refrein:
t’Is een raar absurd bestaan
De mensen zijn vreemd, ze hebben zich aan elkaar uitgeleend (ontheemd)
Ze gaan langs me heen; ze komen en gaan
A2
De lucht geschilderd door Corneille
Niets ligt voor me, niets voorbij me
Een vrouw naast me slurpt van haar wijn
Haar huid is wit, haar lippen rood
Kijk hoe ze zit; hoe ze bloost
Ze houdt iets op, ze maakt me klein
Refrein:
t’Is een raar absurd bestaan
De mensen zijn vreemd, ze zijn geleend (ze hebben elkaar geleend)
Ze gaan langs me heen; ze komen en gaan
A3
Hé (die moeder met) die bakfiets en die tas vol meuk
Zag haar in de jaren ’90 (nineties) (jaren geleden) - ze was best leuk
Die treurige blik van trots nu, ooit ging ze mee
De tijd vloog voorbij maar de dag ging traag
Ze had geen idee, ze wilde zo graag
De druk werd groot, ze heeft er nu twee
Refrein:
t’Is een raar absurd bestaan
De mensen zijn vreemd, uitgeleend
Ze gaan langs me heen; ze komen en gaan
A4
Veel water onder de brug daar, veel modder ook en klei
Blijft u zitten heren, (ik moet naar de plee), ik loop alleen (ga) voorbij
Hé een DC10/9 (scheert over) (boven) de markt
Misschien moet ik het klooster in, met zo’n jurk over m’n broek
M’n baard laten staan, staat me (vast) goed
Als ik een tuin had, had ik ‘t (het hele zooitje) (aan)geharkt
Brug
Ik kijk (nog steeds naar de mensen) met dezelfde ogen: ik was toen vijf
Ik heb de mensen bedrogen - ik draag een masker: ik word nu grijs
He! Zie dat oude stel daar aan de gracht, (aan het water); ze gingen in zee
(Ze deden ’t voor later), Hoeders tegen (van) (elkaars) (de) eenzaamheid; daar doen ze het (nu) mee
Refrein:
Het is een raar absurd bestaan
De mensen zijn vreemd, uitgeleend (ze zijn geleend)
Ze gaan langs me heen; ze komen en gaan
A5
Ik ben vergroeid met deze stad
Misschien moet ik naar Londen of Leninggrad
He, wat is dat daar, ik zag iets bewegen!
Ik zou weer dansles, of zangles moeten nemen,
Zingen is een truc, (zelfs) als ik jou ervoor zou lenen
Gaat ’t goed: dan zou ik je snel vergeten.
Refrein
Het is vreemd en absurd bestaan
De mensen hebben zich aan elkaar uitgeleend
Ze gaan langs me heen, ze komen en gaan
A6
Het doet geen pijn meer, ’t zit veel te diep
Iemand kan je pijn doen, zelfs toen je sliep
Het volgend uur duurt een eeuwigheid
Ik ben er inmiddels aan gewend
Ik hou van iemand die mij (nog steeds) niet kent
De waarheid is een leugen tot liefde verleid
Refrein:
Het is een raar absurd bestaan
De mensen hebben zich aan elkaar uitgeleend
Ze gaan langs me heen, ze komen en gaan